Beginnend modelvlieger

Welkom in de wereld van de modelvliegsport 

Voor degene die er enkele jaren mee bezig zijn is het de hobby van hun leven. Dat het een hobby is die altijd kan rekenen op een grote en brede publieke belangstelling is wel bij iedereen bekend. Dat het tevens een hobby is waar nogal wat meer bij komt te kijken dan "dat doe ik wel even" is bij veel minder mensen bekend. Laat ik stellen dat je de eerste goede stap al hebt gedaan door te informeren bij een bij de KNVvL aangesloten club. Dit is daarom speciaal geschreven voor mensen die van plan zijn om te beginnen met de modelvliegsport. Het is geschreven om onervaren beginners op een duidelijke manier op weg te helpen. De informatie die je hier in aantreft is zorgvuldig geselecteerd door ervaren modelbouwers en vliegers. Stuk voor stuk is alles door en door beproefd.


AANSCHAF

Het is natuurlijk heel verleidelijk om meteen een mooie Pitts Special, Spitfire of helicopter te kopen maar realiseer je dat complexe modellen een ervaren bouwer en vlieger nodig hebben. Dus aan het model van je dromen ben je nog niet toe. Geloof het of niet, dat mooie model is veel minder makkelijk om mee te leren vliegen. Na een paar ongelukjes is het mooie er snel van af. 
We zoeken dus een degelijk, gemakkelijk te bouwen hoogdekker trainer. Niet echt een super mooi model maar bedenk je dat de schoonheid van binnen zit, in zijn gemoedelijke vliegeigenschappen, sterke constructie en korte bouwtijd. We nemen dus een lekkere rechttoe rechtaan trainer met een rechthoekige romp die lekker stevig is en een hooggeplaatste vleugel voor een grote zelfstabiliteit. Een dik vleugelprofiel en licht gewicht zorgen voor een model wat lekker langzaam kan vliegen zodat je alle tijd hebt om te leren sturen. Je zal zien dat je met dit model veel en snel bouw- en vliegervaring opdoet die je in je latere modelvliegcarriere goed van pas zal komen. Naast het model zelf is er ook nog een zender set, motor, lader, gloeiplugaccu, brandstof en dergelijke aan te schaffen voordat je de lucht in kan. Maar niet alle zaken heb je direct nodig en het bouwen duurt even dus je kan de aanschaf eventueel uitspreiden. 


Is modelvliegen moeilijk?

Alle begin is moeilijk, Deze vraag wordt door beginners maar zelden gesteld. De ervaring leert echter dat deze vraag met een volmondig "JA" beantwoord kan en moet worden. Leek het vanaf de kant af nog eenvoudig om zo'n vliegtuig te besturen, na de eerste vlucht denken de meeste er al anders over. Maak beslist niet de vergissing dat het te vergelijken is met op afstand bestuurbare auto's. Oké, die moet je ook besturen, maar die donderen niet met 100 kilometer per uur naar beneden als je iets fout doet. En daar zit het hem nu juist in.  maar ook modelvliegen is goed onder de knie te krijgen. L.L.C. “Aeria” heeft vrijwel op alle vliegdagen een vlieginstructeur op het veld, die de modelvliegtuig beginners kan helpen. Sommigen doen er uiteindelijk een seizoen over, anderen leren in enkele weken vliegen. Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig wordt bestuurd met beweegbare roeren in de vleugels en de staart. Een motor-beginnermodel heeft drie bestuurbare onderdelen: het richtingsroer (meestal gekoppeld aan het neuswiel), hoogteroer en gasregeling van de motor. Ailerons komen meestal pas in het volgende model aan de beurt.


Ook helikopters behoren tot het modelvliegen, maar zijn door hun wijze van vliegen wel een stapje moeilijker en vereisen extra geduld tijdens de leercurve. Een beginnersmodel (trainer) zonder ombouw is dan aan te bevelen.  


Met welke kist kan ik het beste beginnen

Er is een breed scala aan beginnerskisten. Een paar uitgangspunten hebben ze gemeen: de motorkisten zijn vrijwel allemaal houtbouw (gemakkelijk te repareren bij schade), de spanwijdte ligt rond de 1.5 meter, de motor (tweetakt) heeft een cilinderinhoud van 3,5 á 5 cc, het zal een hoogdekker zijn (vleugels hoog aan de romp), omdat die een grote eigenstabiliteit hebben.- de besturing is beperkt tot richting, hoog/laag en gasregeling. Bouwdozen, die aan deze voorwaarden voldoen, zijn bijv. de CHARTER  TAXI  CALMATO RAINBOW WESTERLY. etc. 

                       


Tegenwoordig zijn de kant-en-klaar bouwdozen in de meerderheid en deze zijn zeer goed te gebruiken voor beginnende modelvlieg piloten.


Deze hebben een elektromotor met een regelaar en lipo accu`s, deze accu`s kunnen bij ons op het veld opgeladen worden, zodat je meerdere vluchten kunt maken.


Waarschuwing: begin nooit met één van die fraaie schaalmodellen. Het zijn beslist geen beginnerskisten en zullen je de lol aan het modelvliegen drastisch "de grond in boren". Bewaar ze voor later als je gevorderd bent kun je er volop van genieten. Neem een zender set met minstens     4 -6 kanalen, die eventueel is uit te breiden. Let op de kwaliteit van de stuurknuppels: deze moeten soepel bewegen en geen speling in de neutraal-stand hebben. Zeer belangrijk zijn de accu's. Deze dienen gepunt last te zijn. Vliegen met losse cellen is vragen om moeilijkheden. De zender moet (door de PTT) "type goedgekeurde" zijn. Dat is herkenbaar aan een sticker of opdruk op de zender. Een zendvergunning is in Nederland niet meer nodig, dus aan het in bezit hebben van een zender zijn geen kosten verbonden.




Voorheen vloog  men veel op de 35Mhz met het nadeel dat je altijd op moet letten op welk kanaal de andere vliegers vliegen, je kunt niet met 2 personen op de dezelfde frequentie vliegen. Tegenwoordig wordt er bijna alleen gevlogen op de 2.4Ghz en dit is aan te bevelen.


Dit is veel minder storingsgevoelig en is niet meer frequentie afhankelijk. Een bijkomend voordeel is dat de antenne op de zender maar enkele centimeters lang is en op de ontvanger vrijwel geheel komt te vervallen. Goede 2.4Ghz zenders zijn b.v. de Spectrum DX6i, DX7, Graupner IFS en Futaba Fasst.


Vraag uw handelaar dus om apparatuur in de 2.4Ghz., dit is dus een nieuwe frequentie waardoor er met veel vliegtuigen tegelijk gevlogen kan worden, zonder de noodzaak om te kijken op welke frequentie de medevliegers vliegen.


Aan zenders is er zoveel keus dat voor een beginner het vaak moeilijk is een goede keuze te maken. Algemeen advies is in ieder geval te kiezen voor dezelfde merken als wat op de vliegclub wordt gebruikt, omdat het dan makkelijker is gebruik te maken van een leraar/leerling koppeling van zenders. Clubleden met dezelfde zender kunnen je eventueel verder helpen met de bediening en functies van de zender.


Er worden eigenlijk alleen nog maar de nieuwe 2,4 GHz zenders met ontvangers verkocht. Ze zijn zeer betrouwbaar. Het is raadzaam om minimaal een 4 kanaals zender te kopen maar beter is een 6 kanaals. Op het moment dat je ander toestellen gaat bouwen of kopen hoef je niet opnieuw te investeren in een nieuwe zender. Koop een zender met voldoende modelgeheugens en instelmogelijkheden. Veel zenders hebben de mogelijkheid om met een kabeltje te werken tussen je eigen zender en die van de instructeur zodat hij kan helpen zonder steeds de zender over te geven tijdens lessen. Een goed voorbeeld is een DX6 van Spektrum.                                                          


Maar er zijn natuurlijk nog veel andere die net zo goed zijn of beter. Let er wel op welke mode er wordt gevlogen op een vliegclub. Bij de Leeuwarder Luchtvaart Club vliegen we op mode 1. Dat wil zeggen dat we het gas op de rechter stuurknuppel hebben samen met de ailerons ( roeren in de vleugel) en dat we de hoogte roer op de linker stuurknuppel hebben samen met de richtingsroer. Het voordeel dat we allemaal met dezelfde mode vliegen en dat in geval van probleem we elkaar snel kunnen helpen. Een instructeur of ander vlieger kan dan snel jou zender overnemen.


Een computerzender is niet noodzakelijk voor het modelvliegen, maar kan later handig zijn, omdat je instellingen op kunt slaan in het geheugen. zoals servo-draairichting van een aantal modellen. De instellingen zelf zijn digitaal in te geven.


Kan ik zonder hulp leren vliegen?

Er zijn er, die het gelukt is, maar zij horen tot de grote uitzonderingen en vaak heeft het dan vele modellen gekost. Verstandiger is het om lid te worden van een modelvliegclub en daar gebruik te maken van de instructeurs. De meeste krijgen binnen één seizoen het modelvliegen onder de knie.


Regelmatig op het veld komen en veel oefenen hoort daar dan wel bij.  

Wildvliegen en aansprakelijkheid

Een ander punt wat opgemerkt dient te worden is dat verzekeringsmaatschappijen voor een aansprakelijkheidsverzekering als eis kunnen stellen dat er op een speciaal daarvoor aangewezen terrein moet worden gevlogen en/of er toestemming moet zijn van de desbetreffende landeigenaar.


Is dit niet het geval dan bestaat de kans dat je verzekeringsmaatschappij de schade niet dekt, en je zelf dus voor de eventuele kosten mag opdraaien.


Brandstof of elektro?

Het is niet makkelijk een advies te geven, of je met brandstof of elektro moet beginnen. Het enige wat je moet weten is dat het een dure aangelegenheid wordt om van de een op de ander te switchen. Bepaal dus duidelijk van te voren wat je wilt vliegen.


Electro vliegen heeft het voordeel dat het makkelijker is in te bouwen en het direct werkt. Goed is het om meerdere vliegaccu’s te hebben zodat je op een middag vaker kunt vliegen en niet hoeft te wachten dat de lege accu is opgeladen.


Wel dien je een goede acculader erbij te nemen die redelijk snel kan laden en geschikt is voor de accu’s die je gebruikt.


Veel beginners beginnen nu met een elektro vliegtuig. Het vermogen is nagenoeg gelijk aan de brandstof vliegtuigen, dit komt door het gebruik van moderne koolborstel loze motoren met regelaars. Electro is schoon en is milieuvriendelijk.


Brandstof vliegtuigen spreken sommigen meer aan en wordt als meer “echt” ervaren. Kleine brandstof motoren vliegen vaak op een mix van methanol, olie en een klein aandeel nitromethaan. Je koopt het kant en klaar in kannen van 5 liter bij gerenommeerde modelbouw zaken. Bij brandstof motoren speelt natuurlijk de techniek van de motor een grote rol van het plezier van een dergelijk vliegtuig. Het starten, afstellen en het vliegen ermee is een ander ervaring als met elektro aangedreven modelvliegtuig. Bij grotere brandstof motoren gaat men vaak over op kleine benzine motoren. Ze zijn er al vanaf 10cc maar meestal begint men vanaf 20cc over te gaan op benzine motoren. Zo hebben deze moderne motoren elektronische ontsteking en draaien prima. Het is een persoonlijke keuze en niet goed aan te geven wat je moet kiezen. Electro is makkelijk en snel om mee te beginnen, bij grotere vliegtuigen is brandstof motoren erg realistisch. Per slot zijn we aan het modelvliegen. Electro vliegen is misschien bij aanschaf iets duurder omdat je eigenlijk meerdere accu’s nodig bent en een goede lader. Na verloop van tijd verdient dit zich terug omdat je niet telkens dure brandstof hoeft te kopen.   

                           


Mijn eerste modelvliegtuig  

Je hebt natuurlijk al rond gekeken bij de club en alle modelvliegtuigen uitvoerig bekeken. Een groot scala aan modelvliegtuigen. De een nog mooier dan de andere. Van snelle flitsende modellen tot prachtig nagebouwde oorlogsvliegtuigen. Er stonden ook wel een paar van die lelijke kisten tussen met zo'n grote geknikte vleugel op een romp die de vorm van een doos had. Misschien nou niet een model waar je mee zou willen beginnen. Ik kan het mij helemaal voorstellen. Toch moet ik je teleurstellen. Juist die modellen zijn voor jou uitermate geschikt om het vliegen en het bouwen te leren. Hierna worden een aantal modellen genoemd die de afgelopen 15 jaar bewezen hebben dat ze uitermate geschikt zijn om als beginnerstoestel dienst te doen.


Er zijn nog wel enkele modellen te noemen, maar die zijn al grotendeels voorgebouwd. Ik noem ze met opzet niet, omdat daaraan wat nadelen zitten. Daarover later meer. Wat zijn de kenmerken van een goed beginnersmodel?


•           Eenvoudige constructie

•           Eenvoudig te repareren en te herstellen

•           Gemoedelijke vliegeigenschappen

•           Geen grote motoren

•           Lage kosten

•           Duidelijke tekening aanwezig

Ondanks dat deze vliegtuigen niet altijd jou eerste voorkeur zullen hebben raad ik het toch aan. Dit zijn nou vliegtuigen die een gemaakte fout niet genadeloos met een afstraffen. Ze zijn zo ontwikkeld dat ze, mits goed gebouwd, altijd keurig recht vliegen. Als de motor uit valt, zweven ze nog een hele tijd door. Neem van maar aan dat het niet leuk is om elke keer weer met een kapot vliegtuig mee naar huis te moeten nemen. De tijd voor die mooie en snelle vliegtuigen komt heus later wel. Alleen nu nog even niet. De beginners modellen zijn te koop als bouwdoos en zijn met gewoon gereedschap in elkaar te zetten. Alle houten onderdelen zijn meestal kant en klaar in de doos aanwezig.


Mijn eerste kist bouwen.

Wie wil vliegen, moet eerst een modelvliegtuig kopen. Ik haalde het al eerder aan dat er tegenwoordig twee mogelijkheden zijn. Ten eerste de bouwdozen die jezelf nog helemaal in elkaar moet zetten en de voorgebouwde modellen, de zogenaamde "Almost ready to fly", kortweg A.R.F. De eerste groep heb ik hiervoor beschreven. De tweede groep, de kant en klare modellen raad ik af, niet omdat ze slecht zijn of zo, maar er kleven andere nadelen aan. Zo zijn de vleugels meestal gemaakt van piepschuim met daar over heen hout. Zou dit een keer kapot gaan, dan wordt het een heel karwei om weer te maken. Dat is alleen weggelegd voor ervaren bouwers. De motorbevestigingen zijn meestal niet voldoende stevig. En als laatste merk ik op dat je met een A.R.F. kist niet leert hoe je een vliegtuig moet bouwen. Als je namelijk een model, vanaf het eerste latje zelf hebt gebouwd, dan weet je hoe het in elkaar zit. De A.R.F. modellen zijn al klaar en zo kun je niet meer zien hoe ze er van binnen uitzien.


Tenslotte is er ook nog een mogelijkheid om een tweedehands model te kopen. Ik raad iedereen aan om daar voorzichtig mee te zijn. Ben je dit wel van plan, informeer dan eerst bij de club, of probeer het model en voor je het koopt te laten inspecteren door een ervaren modelvlieger bij de club. Kost niets en kan een hoop ellende voorkomen. Het is zo verschrikkelijk jammer als een nieuw lid vol trots zijn "kist" op het veld zet en dat het dan, helaas, afgekeurd wordt. Het kan er op het oog goed uitzien maar de kenner kijkt verder en zal eventuele gebreken snel opsporen. In het ergste geval blijkt het, terwijl je dacht dat je een goedkoop tweedehands model had gekocht, een miskoop te zijn.


Ook is er nog een categorie zwevers, ook hier geld dat er twee soorten zijn z.g.n. houtbouw en een kant en klare A.R.F zwever. Compleet met motor en ontvanger accu en servo’s en regelaar ben je zo klaar. Soms zit er ook nog een zender bij, dus helemaal compleet. Alleen de boel opladen en je kan vliegen.


Aan de slag

Nou eigenlijk nog niet helemaal. Er zijn nog een aantal dingen van belang die je moet weten voordat je begint te bouwen. Het is namelijk niet alleen een kwestie van in elkaar plakken van alle onderdelen. Er komt wel wat meer bij kijken om een model te bouwen dat ook nog goed vliegt. De geringste afwijking of bouwfout lijdt tot grote problemen. Ik zal in enkele stappen de bouw doornemen.


De bouw van een vliegtuig kun je verdelen in drie hoofdgroepen:

•           De romp

•           De vleugel

•           Het staartvlak

Het is ook verstandig om te beginnen met de bouw van de vleugel, daarna de romp en daarna het staartvlak. Met name de volgorde van vleugel en romp is belangrijk. Je kunt namelijk later een vleugel moeilijk of niet meer aan passen aan de romp, maar wel andersom. Het klinkt misschien kinderachtig maar alle gebouwde onderdelen moeten recht gebouwd zijn. Zorg voor de bouw altijd voor een 100% vlakke ondergrond op de bouwtafel. Leg op die vlakke ondergrond een stuk board of plaat piepschuim, zodat je de onderdelen met spelden vast te zetten. Leg daarna de bouwtekening op die plaat en zet die vast. Controleer nogmaals of alles vlak is. Leg een stuk huishoudfolie over de tekening, zodat later niets aan de tekening vast kan plakken. Als dit allemaal klaar is, leg je alle onderdelen op de tekening uit, precies volgens de tekening. Let op, nog niets vast plakken. Zorg er eerst voor dat alles passend is gemaakt.


Een vleugel wordt meestal in delen gebouwd en moet later aan elkaar gezet worden. Volg precies de aanwijzingen in de bouwbeschrijving op die de bouwdoos zit. Wijk daar absoluut niet van af. Zorg er voor dat onderdelen die in elkaar geschoven worden makkelijk in elkaar schuiven en bijvoorbeeld niet scheef trekken. Dit soort dingen kunnen later voor spanning zorgen, waardoor de vleugel krom trekt of zelf kan breken tijdens een vlucht.  Door het hart van de vleugel, net iets voor het midden, moet een lat ingebouwd worden. Dit noemt men een ligger van de vleugel. Dit is eigenlijk de drager van de vleugel. Controleer of deze lat absoluut recht is. Is dit niet het geval, vervang deze dan door een goed exemplaar. Op deze ligger worden de ribben geplaatst. Mocht het zo zijn dat alles op een kromme ligger wordt gebouwd, dan wordt de rest van de vleugel ook krom gebouwd. Kijk uit dus. Klopt alles nu, dan kan alles in elkaar gelijmd worden.


Lijmsoorten

Er zijn meerdere lijmsoorten geschil\kt om te gebruiken. De meest gebruikte soorten zijn:

•           Secondenlijm

•           Witte houtlijm

•           Epoxy lijm

Let er wel op dat secondenlijm letterlijk binnen een paar seconden "alles" vast plakt. Secondenlijm is er in drie soorten verkrijgbaar, namelijk dun, middel en dik. Hoe dunner de lijm, des te sneller het plakt. Met bijvoorbeeld dikke secondelijm heb je ongeveer 10 seconden tijd om een onderdeel op zijn plaats te zetten. Bij de dunne versie plakt het direct vast en kun je niet meer corrigeren.


Bij witte houtlijm moeten de gelijmde delen vastgezet worden tijdens het uitharden.


Epoxy lijm (twee componenten) wordt gebruikt voor moeilijk te verlijmen onderdelen en op plaatsen waar veel krachten op komen tijdens het vliegen. Voorbeelden hiervan zijn de plaats waar de twee vleugelhelften aan elkaar worden gezet en het motorspant waar de motor aan vast komt te zitten.


De romp bouwen vindt plaats op de zelfde wijze als bij de vleugel. Als tip geef ik dat het verstandig is om de "hartlijn" van de romp precies in het midden van de romp te houden. Doe je dit niet dan zal de romp scheef in elkaar komen te zitten. De zijkanten van de romp moeten exact rechtop staan, dus 90 graden met de tafel. Spanten moeten recht in de romp gebouwd worden, anders trekt alles scheef. Verander niets aan de romp, omdat hierdoor later afwijkingen kunnen optreden. Controleer dus regelmatig alles met de bouw tekening. Let op: Laat de boven kant van de romp open. De kabels voor de besturing moeten ingebouwd worden. Plak je het gelijk dicht dan kun je er niet meer bij.


Voor het staartvlak geldt wederom het zelfde als bij de vleugel en de romp. Zorg dat alles recht gebouwd wordt. Plak het kielvlak (recht opstaande stuk) en stabilo (vlakke stuk) nog niet aan elkaar. Nu is het tijd om de stuurstangen door de openingen in de romp aan te brengen. Zorg dat ze over de gehele lengte goed vast zitten. Knip de binnen stangen nog niet op lengte af, dat komt later wel.


Als je nu al deze onderdelen hebt gemaakt, neem dan alles mee naar de club en laat het inspecteren door een ervaren bouwer. Eventuele bouwfoutjes kunnen nu nog worden hersteld. Dus voor een inspectie moet je nog niets bekleden. Bied de onderdelen los voor inspectie aan. Dus ook de vleugels nog niet nog aan elkaar lijmen.  Na deze inspectie en het herstellen van foutjes kunnen de onderdelen in elkaar gezet worden. Ook hier kan nog een hoop mis gaan. Wanneer je een aantal kernpunten in de gaten houdt, die ik zo zal bespreken, moet het lukken.  De vleugel samenstellen moet precies volgens tekening en bouwbeschrijving gebeuren. Voor het monteren van het kielvlak en stabilo op de romp, is het belangrijk dat daarvoor de vleugel eerst geplaatst wordt op de romp. De vleugel goed vast zetten. Hierna het Stabilo uitrichten ten opzichte van de vleugel. De hoek tussen het kielvlak en het Stabilo moet exact 90 graden zijn. Het uitrichten van het stabilo houdt in dat de afstand van de tip van de vleugel tot de hoek van het Stabilo aan beide zijden gelijk is.


Bij het samenvoegen van de twee vleugelhelften gebruik maken van epoxylijm. Bij voorkeur een soort dat in 24 uur uithardt. Daarna een ongeveer 10 centimeter brede strook glasmat (80 grams mat), met epoxylijm om de vleugel aanzetting lijmen aan de boven en onderzijde. Op deze wijze wordt de plaats waar de twee helften samengepakt zijn veel sterker. Je voorkomt er in ieder geval mee dat de twee helften tijdens het vliegen een keer omhoog klappen en het model neerstort. Nu je toch bezig bent met epoxy lijm en glasmat, plak dan ook een stuk mat achter het motorspant, daar waar het spant aan de zijkanten van de romp vastgeplakt is. Uiteraard kun je nu ook de achterzijde van de romp dichtmaken. Laat de voorkant nog open, want de tank en de motor moeten nog ingebouwd worden. Dus wacht nog even met bekleden.


Heb je het model nog steeds open aan de voorzijde? Dan kunnen we nu de motor aan de motorspant bevestigen. Gebruik daarbij altijd zogenaamde "borgmoertjes". Ze zijn zo gemaakt dat ze niet makkelijk los trillen. Om de slangetjes later naar de tank te krijgen moet meestal een gat in het midden van het motorspant gemaakt worden. Maak het in ieder geval zo groot, dat er 3 slangetjes of snoertjes er ruim doorheen kunnen. Ze mogen eigenlijk niet tegen het motorspantaan drukken.


Als dit ook allemaal klaar is, moet eigenlijk de binnen kant van de romp, waar later de tank inkomt, ingesmeerd worden met een twee componenten lak of een laagje epoxy lijm. Doe je dit niet, dan zal binnen korte tijd op die plaats de brandstof zijn verwoestende werk gaan doen en alles aanvreten. Let wel dat dit later moeilijk te herstellen is.


De Brandstoftank

Soms zit er in de bouwdoos al een tankje. Meestal echter niet en moet je die er los bij kopen. Een 4 cc motor gebruikt weinig brandstof. Laten we er van uit gaan dat we streven naar een motorlooptijd van ongeveer 15 minuten. Dan zal je voor een 4 cc motor een tankje nodig hebben met een inhoud van 200 - 250 cc. Beslist niet groter want dat kan weer problemen opleveren met de motor. Een brandstoftank heeft altijd twee aansluitpunten. Soms ook drie aansluitpunten. Twee zijn altijd noodzakelijk. Er zal een slangetje naar de carburateur van de motor lopen, en er zal een slangetje naar de nippel van de uitlaat lopen. Deze laatste zorgt ervoor dat de uitlaatgassen de druk in de tank opvoeren. De motor heeft namelijk geen pomp. Met de druk in de tank stroomt de brandstof makkelijker naar de motor. Een eventuele derde aansluiting is voor het vullen van de tank. Volg de instructies altijd op zoals die bij de aangekochte tank geleverd worden door de fabrikant. Op basis van ervaringen is het raadzaam om de bijgeleverde klunk, het verzwaarde buisje dat in de tank komt te zitten, door een viltklink te vervangen. Zo'n viltklunk zorgt ervoor dat er geen luchtbellen in de slangetjes komen.


Voordat de tank in de romp gebouwd wordt, moet deze omwikkeld worden met bubbeltjesplastic. Hierdoor voorkom je schuimvorming in de tank door trillingen. Als dit allemaal klaar is, raad ik weer aan om met de romp naar de club te gaan en die laten inspecteren.  Is het niet goed, dan kan het nu nog makkelijk veranderd worden. Plak de romp rondom de tank dus nooit helemaal dicht. Zorg voor een afschroefbaar luikje. Weet je niet hoe dit moet? Er is bij de club altijd wel iemand die je uitleg wil geven. In plaats van een brandstoftank kan ook op de zelfde plaats een accu in worden gebouwd is. Alleen moet deze wel altijd toegankelijk zijn om de accu te kunnen verwisselen om deze op te kunnen laden.


 De Besturing

Feitelijk is het model ruwweg klaar en zou het bespannen kunnen worden. Ik adviseer om daar toch nog even mee te wachten. Het is namelijk noodzakelijk om vooraf de besturing in te bouwen. Op de tekening is meestal wel aangegeven waar de servo's geplaatst moeten worden. Voordat we hieraan kunnen beginnen, moeten we eerst een besturing kopen. Net als bij de motoren is ook hier van alles te koop. Ook hier geld meestal dat goedkoop duurkoop is.


Tegenwoordig is het ook gebruikelijk om op de 2,4GHz band te vliegen. De 2,4 GHz is betrouwbaarder omdat onderlinge storingen tussen piloten nihil is. Je bent met 2,4GHz ook niet meer afhankelijk van een vrij kanaal. Het dient ook de aanbeveling voor vliegers die willen beginnen met modelvliegen om voor de 2,4GHz systeem te gaan. Kies voor minimaal een 4 – 6 kanaals zender . Er zijn nog steeds 35 Mhz zenders te koop maar een 2,4 MHz zender geniet toch echt de voorkeur.


Voor de besturing van een beginnersmodel heb je het volgende nodig; te laden.

•           Zender

•           Ontvanger

•           Zenderaccu

•           Ontvangeraccu

•           Servo's

•           Voor een Electro aangedreven model een goede lader

Het is beslist niet nodig om gelijk hele dure apparatuur te kopen. Meestal kun je een complete set kopen waar al deze elementen al inzitten. De gemiddelde prijs voor een goede beginner set ligt tussen de EUR 200,- en EUR 300,- Dit is natuurlijk en hoop geld, maar het is wel een van de belangrijkste dingen in de modelvliegsport. Een slecht werkende en goedkope kan al snel tot ongelukken leiden. En dan is alles kapot en moet je veel kosten maken om alles weer heel te krijgen. Wees er dan ook goed van bewust dat het geen hobby is van ik probeer het even en dan zien we of ik het leuk vindt daar is het te duur voor en vele zijn u al voorgegaan met deze gedachten, het is een hobby voor doorzetters. Maar dan kan je er een heleboel plezier van hebben.


De minimale eisen waaraan een zender moet voldoen zijn eigenlijk gering. Van belang is dat de zender in ieder geval 4 het liefst 6 of nog meer besturingskanalen heeft. Gebruik nooit losse batterijen in een zender of bij een ontvanger. Vaak zijn bij de setjes zogenaamde batterij houders geleverd. Ik adviseer om deze die met een grote boog in de vuilnisbak (bij de chemisch afval) te gooien.  Het nadeel van batterijhouders is dat de batterijen er los in zitten en makkelijk los trillen. Als dit gebeurt, is het model direct stuurloos. Accu's zijn de beste oplossing. Informeer eens bij de club wat het beste voor jouw apparatuur is. Veelal kun je bij de club heel voordelig accu's kopen. De zender moet voor Nederland van een goedgekeurd type zijn. Ook hier zeg ik, informeer bij de club. Laat je in ieder geval niet door een gladde verkoper van alles aansmeren. Let er ook op dat er bij een 35 MHz zender set kristallen geleverd worden voor de zender en de ontvanger. Zonder die kristalen werkt het niet. Bij een 2,4 MHz heb je geen kristallen nodig.


Let bij het inbouwen op de volgende punten:

•           Servo's altijd met bijgeleverde rubber en schroefjes bevestigen

•           Ontvanger accu inpakken in bubbeltjesplastic of schuimrubber.

•           Voordat de stuurstangen vast gezet worden de servo in de middenstand zetten met                  de zender aan.


•           Wanneer quicklinks gebruikt worden om de stuurstangen aan de servo's en roeren te bevestigen, schuif dan een klein stukje brandstofslang om de kwiklink om te voorkomen dat die openspringt. Er zijn veiligere oplossingen op de markt. Informeer daarvoor bij de club. Roerhevels moeten altijd zo ingebouwd worden, dat deze altijd boven het scharnierende punt van het roer zitten.


Bekleden

Het soort bekleding dat het meest gebruikt wordt en ook het makkelijkst werkt, is een speciale folie. De eigenschappen hiervan zijn dat het plakt en wil krimpen. Het wordt aangebracht met een strijkboutje. De hitte zorgt dat het vastplakt en krimpt. De folie die het meest gebruikt wordt is "Oracover". Het is te krijgen in vele kleuren. Er zijn ook goedkopere varianten zoals "Solarfilm". Het nadeel hiervan is dat het lang zo sterk niet is, het laat makkelijker weer los en het gaat ribbelen als het model in de zon staat.


Bij het bekleden van het model maakt het niet veel uit in welke volgorde dit gebeurt. Zorg er in ieder geval wel voor dat de vleugel altijd eerst aan de onderkant gedaan wordt en daarna de bovenkant. Ook bij de romp van onderen naar boven werken. Knip de stroken ruim uit. Je kunt beter later iets wegsnijden dan dat het te kort is. Het krimpt immers. Zorg er in ieder geval voor dat bij het bekleden van de vleugel de folie niet de vleugel krom trekt. Een klein trucje daarbij is dat je de vleugen na het bespannen van de onderkant op een vlakke ondergrond onder druk vastlegt. Als dit klaar is dan de bovenzijde aanbrengen en opspannen. Het blijft moeilijk om te voorkomen dat alles krom trekt. Mocht het toch gebeuren, neem dan de vleugel even mee naar de club en vraag advies. Meestal is het euvel wel te verhelpen. Zorg bij het bekleden van de romp dat de folie vooraan bij de motor goed vastzit. De brandstof kruipt er anders onder door en vreet het hout aan. 


De Brandstof

Als brandstof wordt methanol gebruikt. Omdat de motoren zelf geen olievoorraad hebben, moet er mengsmering gebruikt worden. Ook hierin zijn meerdere mogelijkheden. Informeer vooraf bij de club wat er zoal te koop is. Je kunt ook kant en klare brandstof kopen bij de club.


Gebruik altijd een mengverhouding tussen 18% en 20%. Ook tegenwoordig worden er veel benzine motoren gebruikt maar meer voor grotere toestellen, ook hier moet er olie aan worden toe gevoegd.


Je ziet nu wel waarom ik het zo vaak aanhaalde om tijdens het bouwen regelmatig de zaak te laten controleren. Als bij de eindkeuring het model afgekeurd wordt zijn de problemen om het te herstellen vele malen groter en duurder. Voorkom teleurstelling en laat dit je niet overkomen. Wij weten allemaal dat beginners fouten maken. Daar leer je van en het is helemaal niet erg. Wij zijn zelf ook ooit zo begonnen en hebben daarvan geleerd.


Tot zover de uitleg en tips bij het bouwen. Heb je een goedgekeurde kist dan wordt het nu tijd om te vliegen!


Veldbenodigdheden

Naast alle zaken die nu besproken zijn heb je nog een aantal essentiële dingen nodig om met een brandstofmotor  te kunnen vliegen:


•           Startmotor (niet noodzakelijk, dit kan ook met de vinger)

•           12 volt accu

•           Gloeiplugstekker

•           2 volt gloeiplug accu

•           Brandstofpomp + tank, niet noodzakelijk, dit kan ook met een knijpfles.

Om met een electromodel te kunnen vliegen:

•           1 of liefst meerdere vol opgeladen accu’s . 

Leren vliegen

De belangrijkste reden om voor het modelvliegen lid van een erkende club te worden is wel, dat men je daar gratis leert vliegen. Onder leiding van een aantal ervaren instructeurs wordt jouw het vliegen met je eigen model bijgebracht. De instructeurs zijn in staat om stapje voor stapje jouw veilig te leren vliegen. Neem maar aan dat het moeilijker is dan het lijkt, maar het is te leren door zowel jong als oud. Uiteraard heeft de één het sneller onder de knie dan de andere maar dat is met alles zo. De instructeurs begeleiden jou tot aan het Brevet Examen. Dit examen zal op de club door tweetal examinatoren worden afgenomen. Wanneer je slaagt, krijg je een officieel door de KNVvL verstrekt Brevet. Ook zijn er mensen die het niet onder de knie krijgen.


Al jouw vorderingen kunnen in een persoonlijk logboekje worden bijgehouden. Omdat er meerdere instructeurs zijn, kan zo iedere instructeur zien op welk niveau jij vliegt. Deze logboekjes zijn voor leerlingen verplicht. Als basis voor het brevet geld dat je in staat moet zijn een modelvliegtuig veilig te laten starten, vliegen en landen. Ook eventuele noodsituaties moet je beheersen. Aan de hand van een vastgesteld programma worden jouw vaardigheden getoetst. 


Schroom vooral niet om in je club aan de ervaren leden te vragen waar je mee zit, zij hebben de ervaring om jouw te helpen en goede raad te geven.


Veel plezier in de wereld van de modelvliegsport!

.

 


Leeuwarder Luchtvaartclub
LLC-AERIA